Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Jozef gebood zijn knechten, den medicijnmeesters, dat zij [2]zijn vader [3]balsemen zouden; en de medicijnmeesters balsemden Israel. 2. Dat is, het dode lichaam zijns vaders. 3. Een oud gebruik der oosterse volken, waardoor zij de dode lichamen met welriekende kruiden en krachtige specerijen bestrooid en gevuld en met zalf, daarvan gemaakt, bestreken hebben; welk gebruik de heidenen uit superstitie, maar de Israelieten met een heilig nadenken, tot een getuigenis van de toekomende onverderfelijkheid onzer lichamen, onderhouden hebben. Zie 2 Kron.16:14, en 2 Kron.21:19; Mark.16:1; Joh.19:40.